Chapter 4 No.4

Een voorstel van lady Glenarvan.

In den loop van dit gesprek had lady Helena geen woord gesproken van de vrees, die in de brieven van lord Glenarvan doorschemerde, voor het onthaal, dat zijn aanzoek gevonden had bij de commissarissen der Admiraliteit. Evenmin maakte zij melding van de vermoedelijke gevangenschap van kapitein Grant bij de Indianen van Zuid-Amerika. Waartoe zou het ook dienen om die arme kinderen bedroefd te maken over den toestand huns vaders en om de hoop te verminderen, die zij pas hadden opgevat? Dat bragt toch geen verandering in den stand van zaken te weeg. Lady Helena had er dus over gezwegen, en na al de vragen van miss Grant beantwoord te hebben, ondervroeg zij deze op hare beurt over haar leven en over haar toestand, nu zij de eenige beschermster haars broeders op deze wereld scheen te zijn.

Het was een treffende en eenvoudige geschiedenis, waardoor de belangstelling van lady Glenarvan in het meisje nog toenam.

Miss Mary en Robert Grant waren de eenige kinderen van den kapitein. De geboorte van Robert had der echtgenoote van Harry Grant het leven gekost, en gedurende zijn lange zeereizen liet hij zijn kinderen onder de hoede eener goede oude nicht. Kapitein Grant was een stout zeeman, grondig ervaren in zijn beroep, tegelijk een goed zeevaarder en een goed handelaar, zoodat hij een dubbele geschiktheid bezat, die van zooveel belang is voor de schippers der koopvaardijvloot. Hij bewoonde met zijn gezin de stad Dundee, in het graafschap Perth, in Schotland. Kapitein Grant was dus een landgenoot; zijn vader, een geestelijke bij de St. Catharina-Kerk, had hem een goede opvoeding laten geven, denkende dat dit niemand benadeelen kan, zelfs geen zeekapitein.

Op zijne eerste reizen over zee, aanvankelijk als eerste stuurman, later als schipper, was hij zeer gelukkig in zijne zaken, en eenige jaren na de geboorte van Robert Harry was hij in het bezit van een klein vermogen.

Toen vatte hij een groot plan op, dat zijn naam in geheel Schotland bekend maakte. Even als de Glenarvans en eenige aanzienlijke geslachten uit de Laaglanden, had hij zich, zoo al niet feitelijk dan toch in de gedachte, van het overheerschende Engeland gescheiden. De belangen van zijn land konden in zijn oog niet die der Angelsaksers zijn, en om ze zelfstandig te doen ontwikkelen besloot hij in Australi? een groote schotsche kolonie te stichten. Droomde hij van een toekomstige onafhankelijkheid, waarvan de Vereenigde Staten het voorbeeld hadden gegeven, een onafhankelijkheid, die Indi? en de andere koloni?n in Australi? niet missen kunnen ook eenmaal te verwerven? Misschien. Welligt liet hij ook die stille hoop doorschemeren. Het is dus ligt te begrijpen, dat het gouvernement weigerde de hand te leenen aan zijn kolonisatie-plan; het legde kapitein Grant zelfs moeijelijkheden in den weg, die in ieder ander land den ontwerper van verdriet zouden hebben doen omkomen. Maar Harry liet zich niet ontmoedigen; hij deed een beroep op de vaderlandsliefde zijner landgenoten, waagde zijn vermogen aan de uitvoering van zijn plan, bouwde een schip, en door een uitgelezene bemanning ondersteund, vertrok hij, na zijn kinderen aan de zorgen zijner oude nicht te hebben toevertrouwd, om de groote eilanden der Stille Zuidzee te onderzoeken. Dat geschiedde in 1861. Een jaar lang, tot in Mei 1862, kreeg men berigten van hem; maar sedert zijn vertrek van Callao, in de maand Junij, hoorde niemand meer spreken van de Britannia, en de zeetijdingen zwegen over het lot van den kapitein.

In die omstandigheden stierf de oude nicht van Harry Grant en de beide kinderen bleven alleen op deze wereld.

Mary Grant was toen veertien jaar; haar moedige ziel deinsde niet terug voor het lot, dat haar te beurt viel, en zij wijdde zich geheel aan haar nog jeugdigen broeder. Hij had opvoeding en onderwijs noodig. Door zuinigheid, voorzigtigheid en schranderheid, door dag en nacht te arbeiden, door hem alles te geven en zich zelve alles te onthouden, voorzag de zuster in haars broeders opvoeding en vervulde zij moedig haar moederlijke pligten.

Zoo leefden de beide kinderen te Dundee in dien treffenden toestand eener met waardigheid aangenomen, maar dapper bestreden armoede. Mary dacht alleen aan haar broeder, en droomde voor hem van de eene of andere gelukkige toekomst. Voor haar was de Britannia helaas voor altijd weg, en haar vader dood, ja dood. Wij wagen het daarom niet haar aandoening te schilderen, toen het berigt in de Times, dat haar toevallig in het oog viel, haar plotseling uit haar wanhoop opwekte.

Zij aarzelde niet; haar besluit was onmiddellijk genomen. Al moest zij ook vernemen, dat het lijk van kapitein Grant op een woeste kust of op een ontredderd schip terug gevonden was, dan was dat toch nog beter dan die onophoudelijke twijfel, die eeuwige kwelling der onzekerheid.

Zij zeide alles aan haar broeder; dienzelfden dag gingen de beide kinderen op den trein van Perth, en des avonds kwamen zij te Malcolm-Castle aan, waar voor Mary, na zooveel angst, eindelijk weer een straal van hoop opging.

Mary Grant vertelde die droevige geschiedenis aan lady Glenarvan op een eenvoudige wijze, en zonder te bedenken, dat zij in die lange jaren van beproeving als een heldhaftig meisje zich had gedragen; maar lady Helena dacht er in hare plaats aan, en bij herhaling drukte zij de beide kinderen van kapitein Grant weenend in hare armen.

Het scheen, alsof Robert die geschiedenis voor de eerste maal vernam; hij zette groote oogen op, toen hij zijn zuster zoo hoorde spreken; hij begreep alles, wat zij gedaan, alles wat zij geleden had, en haar omhelzende, riep hij eindelijk uit:

"Ach! moeder! lieve moeder!" zonder dat hij dien kreet, die uit den grond van zijn hart kwam, kon bedwingen.

Gedurende dit gesprek was het geheel en al donker geworden. Lady Helena, die wel kon begrijpen, dat de beide kinderen vermoeid zonden zijn, wilde het onderhoud niet langer voortzetten. Mary Grant en Robert werden naar hun kamers gebragt en sliepen in, droomende van een betere toekomst.

Na hun vertrek liet lady Helena den majoor roepen en deelde hem al het gebeurde van dien avond mede.

"Een braaf meisje, die Mary Grant," zeide Mac Nabbs, toen hij het verhaal zijner nicht had aangehoord.

"De Hemel geve, dat mijn man in zijn onderneming slage!" antwoordde lady Helena, "anders zou de toestand dezer beide kinderen allerverschrikkelijkst worden."

"Hij zal slagen," hervatte Mac Nabbs, "of de lords der Admiraliteit zouden een hart moeten hebben harder dan portlandsche steen."

In weerwil van deze verzekering van den majoor bragt lady Helena den nacht in de hevigste onrust door en kon geen oogenblik slapen.

Den volgenden morgen wandelden Mary Grant en haar broeder, die met het krieken van den dag opgestaan waren, op het plein vóór het kasteel, toen het geraas van een naderend rijtuig zich liet hooren. Het was lord Glenarvan, die zoo snel als zijn paarden maar loopen konden, op Malcolm-Castle terugkwam. Bijna op hetzelfde oogenblik verscheen lady Helena, door den majoor vergezeld, op het plein, en snelde haar man te gemoet.

Deze scheen treurig, teleurgesteld, verstoord. Hij drukte zijn vrouw aan zijn borst en zweeg.

"Welnu, Edward! Edward!" riep lady Helena.

"Welnu, lieve Helena!" antwoordde lord Glenarvan, "die menschen hebben geen hart!"

"Hebben zij dan geweigerd?..."

"Ja! zij hebben mij een schip geweigerd! zij hebben gesproken van de millioenen, die met het opsporen van Franklin verspild zijn! zij hebben gezegd, dat die ongelukkigen reeds sedert meer dan twee jaren aan zich zelven overgelaten zijn en dat er dus weinig kans was om hen terug te vinden! Zij hebben beweerd, dat zij, bij de Indianen gevangen zijnde, stellig naar het binnenland gesleept zijn; dat men geheel Patagoni? niet kon doorzoeken om drie mannen-drie Schotten!-terug te vinden! dat die nasporingen vergeefsch en gevaarlijk zijn, en meer slagtoffers kosten dan redden zouden! kortom, zij hebben al de schijngronden opgegeven van lieden, die iets weigeren willen. Zij herinnerden zich de plannen van den kapitein, en de arme Grant is reddeloos verloren!"

"Mijn vader! mijn arme vader!" riep Mary Grant, voor lord Glenarvan op de knie?n vallende.

"Uw vader! hoe, miss!..." zeide hij, zeer verwonderd zijnde dit meisje voor zich te zien knielen.

"Mijn vader! Mijn arme vader!" riep Mary Grant...

"Ja, Edward! miss Mary en haar broeder," antwoordde nu lady Helena, "de beide kinderen van kapitein Grant, die de Admiraliteit veroordeeld heeft om weezen te blijven!"

"Ach! miss! als ik geweten had, dat gij hier waart!..." hernam lord Glenarvan, terwijl hij het meisje hielp opstaan.

Verder zeide hij niets meer! Een pijnlijke stilte, door snikken afgebroken, heerschte op het plein; niemand sprak een woord, noch lord Glenarvan, noch lady Helena, noch de majoor, noch de bedienden van het kasteel, die zwijgende om hun meesters geschaard stonden. Maar door hun houding protesteerden al die Schotten tegen het gedrag van het engelsche gouvernement.

Na eenige oogenblikken vatte de majoor het woord op en sprak, zich tot lord Glenarvan wendende:

"Alzoo hebt gij geen hoop meer?"

"Niet de geringste."

"Welnu!" riep de jonge Robert, "ik zal die lieden gaan opzoeken en ... dan zullen wij zien...."

Robert voltooide zijn bedreiging niet, want zijn zuster hield hem tegen; maar zijn gebalde vuist gaf geen zeer vredelievende plannen te kennen.

"Neen, Robert!" zeide Mary Grant, "neen! wij willen liever die brave heeren bedanken voor hetgene zij voor ons gedaan hebben; wij zullen ons levenslang erkentelijk jegens hen betoonen, en nu willen wij beiden vertrekken."

"Mary!" riep lady Helena.

"Miss! waar wilt gij heen gaan?" zeide lord Glenarvan.

"Ik ga een voetval voor de koningin doen," antwoordde het meisje, "en dan zullen wij zien of zij doof zal zijn voor de smeekingen van twee kinderen, die om het leven huns vaders vragen."

Lord Glenarvan schudde het hoofd; niet omdat hij aan het hart Harer Genadige Majesteit twijfelde, maar hij wist, dat Mary Grant nooit tot haar zou kunnen doordringen. De smeekelingen komen maar al te zelden tot de trappen van den troon, en het schijnt, dat men op de deur der koninklijke paleizen geschreven heeft, wat de Engelschen op het stuurrad hunner schepen zetten:

"Passengers are requested not to speak to the man at the wheel."[1]

Lady Helena had de bedoeling van haar man gevat: zij wist, dat het meisje een nuttelooze poging zou doen; zij zag, hoe die beide kinderen voortaan een allerellendigst leven zouden leiden. Nu vatte zij een groote en verhevene gedachte op.

"Mary Grant!" riep zij, "wacht, mijn kind! en hoor, wat ik u zeggen wil."

Het meisje, dat haar broeder bij de hand hield en zich gereed maakte om te vertrekken, bleef nu staan.

Nu naderde lady Helena met betraande oogen, maar met een vaste stem en levendige trekken, haar man en zeide:

"Edward! Toen kapitein Grant dezen brief schreef en in zee wierp, vertrouwde hij hem aan de zorg van God zelven toe. God heeft hem in onze handen doen komen! zonder twijfel heeft God ons de redding dier ongelukkigen willen opdragen."

"Wat bedoelt gij daarmede, Helena?" vroeg lord Glenarvan.

Een diepe stilte heerschte in den geheelen kring.

"Ik bedoel," hernam lady Helena, "dat men zich gelukkig moet achten, als men het huwelijksleven met een goede daad mag beginnen. Welnu! om mij genoegen te doen hebt gij, lieve man! het plan tot een pleizierreisje ontworpen! Maar kan er een wezenlijker, nuttiger vermaak zijn dan ongelukkigen te redden, die door hun land verlaten worden?"

"Helena!" riep lord Glenarvan.

"Ja, gij begrijpt mij, Edward! De Duncan is een goed en stevig schip! het kan de zuidelijke zee?n bevaren! het kan een reis om de wereld doen, en zal het doen, als het noodig is! Laten wij vertrekken, Edward! Laten wij kapitein Grant gaan opzoeken!"

Die moedige taal hoorende had lord Glenarvan de armen naar zijn jeugdige gade uitgebreid; zij glimlachte, hij drukte haar aan zijn hart, terwijl Mary en Robert hare handen kusten.

En gedurende dit aandoenlijk tooneel klonk uit den mond der bewogen en opgetogen bedienden van het kasteel deze kreet van ongeveinsde dankbaarheid:

"Hoera voor de edelvrouwe van Luss! hoera! driewerf hoera voor lord en lady Glenarvan!"

[1] Den passagiers wordt verzocht om niet met den stuurman te spreken.

* * *

            
            

COPYRIGHT(©) 2022