Chapter 2 No.2

De drie documenten.

Op die door het zeewater half vernielde stukjes papier waren nog maar eenige woorden zigtbaar; de onleesbare overblijfselen van bijna geheel uitgewischte regels. Lord Glenarvan beschouwde ze eenige minuten lang zeer oplettend; hij draaide ze telkens om; hij hield ze tegen het licht; hij onderzocht de geringste sporen van schrift, die de zee ge?erbiedigd had; vervolgens zag hij zijn vrienden aan, die hem met angstige blikken aanstaarden.

"Het zijn," zeide hij "drie onderscheidene documenten, en waarschijnlijk drie afschriften van hetzelfde document, in drie talen, het engelsch, het fransch en het duitsch, overgezet. De weinige woorden, die overgebleven zijn, laten mij dienaangaande geen twijfel over."

"Maar die woorden leveren toch zeker een verstaanbaren zin op?" vroeg lady Glenarvan.

"Dat is moeijelijk te zeggen, lieve Helena! de woorden op deze documenten zijn zeer onvolledig."

"Misschien vullen zij elkander aan," zeide de majoor.

"Dat moet zoo zijn," antwoordde John Mangles; "het is onmogelijk, dat het zeewater die regels juist op dezelfde plaatsen zou vernield hebben, en door die brokstukken bijeen te voegen, zullen wij eindelijk een verstaanbaren zin krijgen."

"Dat zullen wij doen," zeide Lord Glenarvan; "maar wij moeten met overleg te werk gaan. Eerst zullen wij het engelsche document nemen."

De volgorde der regels op dit document was deze.

"Dat geeft niet veel," zeide de majoor op een spijtigen toon.

"Dat kan wel zijn," antwoordde de kapitein; "maar het is toch goed engelsch."

"Daar valt niet aan te twijfelen," zeide lord Glenarvan, "de woorden sink, aland, that, and, lost zijn onbeschadigd; skipp vormt zeker het woord skipper, en er is sprake van een mijnheer Gr..., waarschijnlijk de kapitein van een vergaan schip.[1]

"Daarbij komen nog," zeide John Mangles, "de woorden monit en ssistance, wier beteekenis duidelijk is."

"Wel, dat is toch iets interessants," antwoordde lady Helena.

"Ongelukkig missen wij geheele regels," antwoordde de majoor. "Hoe zullen wij nu den naam van het vergane schip, de plaats der schipbreuk terugvinden...?"

"Wij zullen ze terugvinden," zeide lord Edward.

"Daar is geen twijfelen aan," antwoordde de majoor, die altijd een ieder gelijk gaf; "maar hoe?"

"Door het eene document met het andere aan te vullen."

"Doet het dan," riep lady Helena.

Het tweede stukje papier, nog meer beschadigd dan het eerste, bevatte slechts op zich zelven staande woorden, die op deze wijze geschikt waren:

"Dat is in het duitsch geschreven," zeide John Mangles, zoodra hij een blik op dit papier had geslagen.

"En kent gij die taal, John?" vroeg Glenarvan.

"In den grond, Uwe Edelheid!"

"Welnu, zeg ons dan, wat die weinige woorden beteekenen."

De kapitein onderzocht het document zeer oplettend, en sprak:

"Vooreerst weten wij nu den dag, waarop het voorval plaats had, 7 Junij, en door dit cijfer in verband te brengen met de cijfers 62 op het engelsche document, krijgen wij deze volledige dagteekening, 7 Junij 1862."

"Zeer goed," riep lady Helena, "ga voort, John!"

"Op denzelfden regel," hernam de jonge kapitein, "vind ik het woord Glas dat, verbonden met het woord gow op het eerste document, Glasgow geeft. Er is dus duidelijk sprake van een schip uit de haven van Glasgow."

"Dat denk ik ook," antwoordde de majoor.

"De tweede regel van het document is geheel weg," hernam John Mangles. "Maar op den derden tref ik twee belangrijke woorden aan: zwei, dat twee wil zeggen, en atrosen of liever matrosen, dat matrozen beteekent.

"Derhalve zou er sprake zijn van een kapitein en twee matrozen," zeide lady Helena.

"Zeer waarschijnlijk," antwoordde lord Glenarvan.

"Ik moet Uwe Edelheid bekennen," hernam de kapitein, "dat het volgende woord graus mij verlegen maakt. Ik weet niet, hoe ik het moet vertalen. Misschien zal het derde document het ophelderen. De twee laatste woorden echter leveren geen bezwaar op. Bringt ihnen beteekent brengt hun, en als men ze verbindt met het engelsche woord, dat even als deze op den zevenden regel van het eerste document staat, ik bedoel het woord assistance, dan krijgen wij den geheelen zin: brengt hun hulp."

"Ja! brengt hun hulp!" zeide lord Edward, "maar waar zijn die ongelukkigen? Tot nog toe bezitten wij geene enkele aanwijzing van plaats, en het tooneel van de ramp is geheel onbekend."

"Welligt zal het fransche document duidelijker zijn," zeide lady Helena.

"Laten wij nu dat stuk eens bezien," antwoordde Glenarvan, "en daar wij allen die taal kennen, zullen onze nasporingen gemakkelijker zijn."

Het volgende is een naauwkeurige afdruk van het derde document

"Daar zijn cijfers in," riep lady Helena. "Ziet toch eens, heeren! ziet toch eens!..."

"Laten wij ordelijk te werk gaan," zeide lord Glenarvan, "en met het begin beginnen. Veroorlooft mij, dat ik die verspreide en onvolledige woorden één voor één naga. Ik zie vooreerst reeds aan de eerste letters, dat er een driemaster bedoeld wordt, waarvan de naam ons door de engelsche en fransche documenten geheel bekend is: de Britannia. Van de beide volgende woorden gonie en austral, heeft alleen het laatste een beteekenis, die gij allen begrijpt."

"Dat is reeds een gewigtige omstandigheid," zeide John Mangles, "de schipbreuk heeft plaats gehad op het zuidelijk halfrond."

"Dat is zeer onbepaald," zeide de majoor.

"Ik ga verder," hernam lord Edward. "Ha! het woord abor, de stam van het werkwoord aborder (aanlanden). Die ongelukkigen zijn ergens aangeland. Maar waar? Contin! Zou het op een vastland zijn? cruel...."

"Cruel!" riep John Mangles; "maar dat is de verklaring van het duitsche woord graus ... grausam... cruel! ... (wreed)."

"Verder! verder!" zeide Glenarvan, wiens belangstelling in opgewondenheid overging, naarmate de zin dier onvolledige woorden duidelijk begon te worden. "Indi..., zouden die matrozen naar Indi? geslagen zijn? Wat beteekent dat woord ongit? Ha! longitude? (lengte). En dit is de breedte: 37°11'. Eindelijk krijgen wij dus een juiste aanwijzing."

"Maar de lengte ontbreekt nog," zeide Mac Nabbs,

"Men kan niet alles hebben, waarde majoor!" antwoordde lord Edward, "en een nauwkeurige breedte-graad is reeds iets. Dit fransche document is stellig het volledigste van de drie. Het is duidelijk, dat elk op zich zelf een letterlijke vertaling der andere was, want zij bevatten allen het zelfde aantal regels. Nu moeten wij ze dus vereenigen, is ééne taal overbrengen, en den waarschijnlijksten, den meest logischen en den duidelijksten zin opsporen."

"Zult gij het in het fransch, het engelsch of het duitsch vertalen?" vroeg de majoor.

"In het fransch," antwoordde Glenarvan, "omdat de meeste belangrijke woorden ons in die taal bewaard zijn gebleven."

"Uwe Edelheid heeft gelijk," zeide John Mangles; "bovendien zijn wij allen met die taal bekend."

"Dat is dus afgesproken. Ik zal dit document opschrijven door die overblijfsels van woorden en de afgebrokene zinnen te vereenigen, met behoud van de ruimten, die ze scheiden, en met aanvulling van die, welker beteekenis niet twijfelachtig kan zijn; daarna zullen wij vergelijken en oordeelen."

Terstond nam Glenarvan de pen op, en na weinige oogenblikken liet hij aan zijn vrienden een papier zien, waarop de volgende regels stonden:

7 junij 1862 driemaster Britannia

Glasgow gonie zuidelijk

gezonken. Aan land twee matrozen

kapitein Gr vastl te bereik

wreede Ind gev genomen

dit document graden

ngt en 87°11' breed geworpen. Brengt hun

hulp, verloren.

Op dit oogenblik kwam een matroos den kapitein berichten, dat de Duncan den ingang der golf van de Clyde invoer, en diens bevelen vragen.

"Wat is het plan van Uwe Edelheid?" zeide John Mangles zich tot lord Glenarvan rigtende.

"Zoo spoedig mogelijk Dumbarton te bereiken, John! Terwijl lady Helena naar Malcolm-Castle terugkeert, zal ik naar Londen gaan en dit document aan de Admiraliteit indienen."

John Mangles gaf de noodige bedelen, en de matroos bragt ze den eersten stuurman over.

"Nu zullen wij onze nasporingen voortzetten, mijne vrienden!" sprak Edward. "Wij zijn een groote ramp op het spoor. Eenige menschenlevens hangen van onze schranderheid af. Laten wij dus al onze vermogens inspannen om den sleutel van dit ongelukkige raadsel te vinden."

"Wij zijn gereed, lieve Edward!" antwoordde lady Helena.

"Vooreerst," hernam Glenarvan, "moeten wij in dit document drie zeer verschillende dingen in het oog houden: 1° de dingen, die wij weten, 2° die men kan gissen, 3° die wij niet weten. Wat weten wij? Wij weten, dat den 7den Junij 1862 een driemaster, de Britannia van Glasgow, gezonken is, dat twee matrozen en de kapitein dit geschrift op een breedte van 37°11' in zee hebben geworpen, en dat zij om hulp vragen."

"Juist zoo," antwoordde de majoor.

"Wat kunnen wij gissen?" hernam Glenarvan. "Vooreerst, dat de schipbreuk in de zuidelijke zee?n plaats heeft gehad, en nu wil ik terstond uwe aandacht vestigen op het woord gonie. Wijst dit niet reeds den naam van het land aan?"

"Patagoni?!" riep lady Helena.

"Zonder twijfel."

"Maar wordt Patagoni? door de 37ste parallel gesneden?" vroeg de majoor.

"Dat is gemakkelijk uit te maken," antwoordde John Mangles een kaart van Zuid-Amerika voor den dag halende. "Het komt uit. Patagoni? wordt door die 37ste parallel aangeraakt. Zij doorsnijdt Araucani?, gaat over de pampa's[2] in het noorden van Patagoni? en loopt in den Atlantischen Oceaan uit."

"Goed. Laten wij onze gissingen voortzetten. De twee matrozen en de kapitein land ... landen aan, waar? vastl ... op het vastland, gij hoort het, het is een vastland en geen eiland. Wat is er van hen geworden? In die drie letters gev ... merken wij de hand der Voorzienigheid op; want zij geven ons kennis van hun lot. Die ongelukkigen toch zijn gevangenen. Van wie? van wreede Indianen. Zijt gij overtuigd? Komen nu de woorden niet van zelve als het ware op de ledigstaande plaatsen? Wordt het document nu niet gaandeweg duidelijk? Gaat er nu geen licht voor u op?"

Glenarvan was overtuigd van hetgene hij zeide; in zijn oogen blonk een volkomen vertrouwen. Het vuur, dat hem bezielde, deelde zich aan zijn hoorders mede. Allen riepen evenals hij: "Het is duidelijk!"

Na een oogenblik sprak lord Edward aldus:

"Al die vooronderstellingen, mijne vrienden! schijnen mij zeer gegrond toe; ik houd mij overtuigd, dat de ramp op de kusten van Patagoni? heeft plaats gehad. Ten overvloede zal ik te Glasgow nog onderzoek doen naar de bestemming der Britannia, en dan kunnen wij zien, of zij die wateren kan bezocht hebben."

"Wij behoeven zoover niet te gaan zoeken," antwoordde John Mangles. "Ik heb hier een verzameling van de Mercantile and Shipping Gazette, die ons wel juiste inlichtingen verschaffen zal."

"Laat zien! gaauw! gaauw!" zeide lady Glenarvan.

John Mangles nam een pak couranten van 1862 en begon het schielijk te doorbladeren. Hij behoefde niet lang te zoeken, en las spoedig op een toon van tevredenheid:

"30 Mei 1862. Peru. Van Callao in lading naar Glasgow, Britannia, kapitein Grant."

"Grant!" riep lord Glenarvan, "die stoute Schot, die in de Stille Zuidzee een Nieuw Schotland heeft willen stichten!"

"Ja!" antwoordde John Mangles, "dezelfde, die zich in 1861 te Glasgow op de Britannia heeft ingescheept, en van wien men nooit iets vernomen heeft."

"Wij kunnen er niet meer aan twijfelen!" zeide Glenarvan. "Het is stellig dezelfde. De Britannia heeft den 30sten Mei Callao verlaten en den 7den Junij, acht dagen na haar vertrek, is zij op de kusten van Patagoni? gebleven. Haar geheele verdere geschiedenis ligt in die verminkte woorden, die onverklaarbaar schenen. Gij ziet, vrienden! dat de woorden, die wij moesten raden, niet de minst belangrijke zijn. Wat diegene betreft, die wij niet weten, het is er maar één, want alleen de lengte ontbreekt nog."

"Die is onnoodig," antwoordde John Mangles, "daar het land bekend is, en met de breedte alleen durf ik wel op mij nemen om regelregt naar het tooneel van de schipbreuk te gaan."

"Dus weten wij alles?" vroeg lady Helena,

"Alles, lieve Helena en die tusschenruimten, welke de zee tusschen de woorden van het document heeft gemaakt, zal ik zonder moeite aanvullen, alsof kapitein Grant zelf mij opgaf, wat ik schrijven moet."

Terstond vatte lord Glenarvan de pen weder op en schreef zonder aarzelen het volgende briefje:

Op den 7den Junij 1862, is de driemaster Britannia van Glasgow op de kusten van Patagoni? op het zuidelijk halfrond gezonken. Aan land gaande, zullen twee matrozen en kapitein Grant trachten het vastland te bereiken, waar zij door wreede Indianen gevangen genomen zullen worden. Zij hebben dit document op ... graden lengte en 37° 11' breedte in zee geworpen. Brengt hun hulp, of zij zijn verloren.

"Goed zoo, goed zoo! lieve Edward," riep lady Helena; "indien deze ongelukkigen ooit hun vaderland terugzien zullen zij dat geluk aan u te danken hebben."

"En zij zullen het terugzien," antwoordde Glenarvan. "Dit document is te uitvoerig, te duidelijk, te zeker, dan dat Engeland zou kunnen aarzelen om drie zijner kinderen te hulp te komen, die op een woeste kust verlaten zijn. Wat het voor Franklin en zooveel anderen heeft gedaan, zal het nu doen voor de schipbreukelingen der Britannia!"

"Maar die ongelukkigen hebben zonder twijfel een gezin, dat hun dood beweent," hernam lady Helena. "Welligt heeft die arme kapitein Grant vrouw en kinderen...."

"Gij hebt gelijk, lieve lady! en ik neem op mij om hen te verwittigen, dat alle hoop nog niet verloren is. Laten wij nu, mijne vrienden! naar de kampanje terug keeren, want wij zullen weldra de haven naderen."

De Duncan stoomde inderdaad met volle kracht; zij gleed op dit oogenblik langs de kust van het eiland Bute, en had de vallei Rothesay aan stuurboord, met zijn lief stadje, dat in het vruchtbare dal wegschuilt; daarop stoomde zij het naauwe vaarwater der golf in, manoeuvreerde voor Greenock, en ankerde des avonds ten zes ure aan den voet der basaltrots Dumbarton, op welker top zich het beroemde kasteel van Wallace, den schotschen held verheft.

Daar stond een postrijtuig gereed om lady Helena met den majoor Mac Nabbs naar Malcolm-Castle terug te brengen. Maar lord Glenarvan stapte, na afscheid van zijn jonge gade genomen te hebben, te Glasgow in den sneltrein.

Vóór zijn vertrek had hij aan een nog sneller bode een belangrijk berigt toevertrouwd, en eenige minuten later bragt de electrische telegraaf aan de Times en de Morning Chronicle de volgende advertentie:

"Om inlichtingen over het lot van den driemaster Britannia van Glasgow, kapitein Grant, vervoege men zich bij lord Glenarvan, Malcolm-Castle, Luss, graafschap Dumbarton, Schotland."

[1] de woorden sink, aland, that, and, lost betekenen: zinken, aan land, dit, en, verloren. Skipper is de naam die men in Engeland aan de kapitein der koopvaardijschepen geeft. Monition wil zeggen document, en assistance betekent hulp.

[2] Groote vlakten is Zuid-Amerika, waaronder vele met zout en salpeter.

* * *

            
            

COPYRIGHT(©) 2022